Onder het mom van "schadebeperking" probeert de tabaksindustrie nieuwe verslavende nicotineproducten te introduceren en hiermee tevens de wet te omzeilen.
Hoewel Nederland bij de wereldleiders hoort in tabakscontrole, vormen novel nicotine- en tabaksproducten een opkomende uitdaging. De industrie gebruikt het argument "schadebeperking" om de verkoop van haar nieuwe verslavende producten te ondersteunen en invloed op beleid uit te oefenen. Wetswijzigingen, streng toezicht en eerlijke communicatie zijn essentieel om te voorkomen dat deze producten een sluiproute vormen naar verslaving – voor zowel jongeren als ‘gestopte’ rokers.
In de afgelopen 25 jaar heeft Nederland flinke vooruitgang geboekt in tabaksbeleid: het rookpercentage daalde van 25,7 % in 2014 naar 19 % in 2023, er kwamen rookverboden en accijnsverhogingen, en leeftijdsgrenzen en vergoedingen voor stoppen-met-roken werden ingevoerd. Sinds de uitbreiding van de Tabaks- en Rookwarenwet in 2016 (inclusief e-sigaretten) en 2022 (inclusief verhitte tabaksproducten) vallen toestellen als e-sigaretten en heated tobacco onder hetzelfde regime: geen reclame, smaakbeperkingen en verkooprestricties.
Tegelijkertijd investeert de tabaksindustrie zwaar in zogeheten ‘novel’ producten—zoals e‑sigaretten, nicotinezakjes en verhitte tabak—als antwoord op dalende sigarettenverkopen en strenger beleid. Deze producten worden gepresenteerd als ‘minder schadelijk’ en onderdeel van een harm-reductionstrategie: marketing en onderzoek (vaak gefinancierd) schetsen een imago van veilig, modern alternatief, deels om hun eigen reputatie te verbeteren.
In de Nederlandse markt zijn grote internationale bedrijven actief—zoals Imperial Brands, PMI, BAT, JTI—en kleinere spelers in e‑liquids en apparaten. Via influencers, social media en gelobby worden novel producten subtiel gepromoot, vaak als aantrekkelijk alternatief zonder zware waarschuwingen.
Het factsheet waarschuwt dat deze framing misleidend kan zijn: onderzoek (ook Europees) laat zien dat novel producten tóch toxische stoffen afgeven, vaak weliswaar minder dan reguliere sigaretten, maar nog steeds schadelijk zijn, en dat er onvoldoende bewijs is dat ze effectief zijn als hulpmiddel bij stoppen met roken. Daarnaast is er een risico op dual use, en kunnen deze producten opstap zijn naar conventionele tabak voor jongeren.
De aanbevelingen richten zich op: duidelijk en streng beleid, harmonisatie van monitoring en risicobeoordeling, en wetgeving die novel producten gelijkstelt aan tabak—zoals smaakverboden, plain packaging, verkooprestricties en leeftijdsgrenzen.