Column Noks Nauta | Tijdens een herfstwandeling ervaar ik hoe hinderlijk sigarettenrook in de buitenlucht kan zijn, maar ook de steeds zwakkere positie van de verslaafde roker.
Er zijn in Nederland circa 1,2 miljoen mensen met astma, COPD, long- en luchtwegallergieën of vergelijkbare gevoeligheden. Zij worden bij het ongewenst meeroken vaak benauwd en ervaren dus gezondheidsklachten. Mevrouw Noks Nauta is een van die mensen. Zij maakt regelmatig mee dat rokers en mensen om hen heen dit niet begrijpen.
Als ik op een mooie herfstige zondagochtend het park van één van de mooie landgoederen hier in Zeist in loop, ruik ik een sigaret. Dat klopt altijd… circa 30 meter voor me loopt inderdaad een man zijn hond uit te laten met een sigaret in de hand, ik zie hem grote rookwolken uitblazen. Ik roep uit de verte: “Wat smerig die sigaret!” Ik heb mezelf aangeleerd om niet de persoon aan te spreken maar het over de sigaret te hebben. Hij heeft het duidelijk gehoord en kijkt naar mij. Ik ben gestopt met lopen omdat ik niet benauwd wil worden. De hoestprikkel ontstaat bij mij namelijk vaak al op die afstand.
Hoe kan iemand het bedenken om op deze mooie ochtend zo’n stinkende sigaret op te steken in het park? Ik stel me zo voor dat iemand met zo’n verslaving alle mogelijkheden benut om te gaan roken. Wellicht wil zijn vrouw of andere huisgenoot niet meer dat hij binnen rookt, de lucht gaat in de meubels en in de gordijnen zitten. Misschien hebben de buren geklaagd omdat ze last hebben van het roken in de tuin of op het balkon. Dan maar de hond uitlaten met een sigaret, denkt hij nu. Buiten hebben mensen er toch geen last van? De rook vervliegt. Maar ook daar hebben mensen zoals ik er last van.
Ik roep nog een keer iets uit de verte, zoiets als: “U brengt mijn gezondheid schade toe…” Natuurlijk werkt dat niet. Maar ik ben boos, omdat ik het mooie bospad niet op kan. Ik weiger daar te lopen waar hij ook loopt, ik weet al dat ik dan flink ga hoesten. Ik hoor hem roepen: “Ach, hou toch op!” terwijl ik snel een andere route neem naar het volgende bospad. Ik denk na over zijn reactie. Rokers hebben het moeilijk, nou ja als ik me probeer te verplaatsen in hun positie. Op veel plekken is roken niet meer toegestaan en veel mensen vinden het vies en/of krijgen er gezondheidsklachten van. Rokers weten dat best. Hun positie wordt steeds zwakker en zo spartelen ze flink om hun verslaving nog te kunnen volhouden. Ze schamen zich vast al zullen ze dat aan mij niet toegeven.
Maar “Ach hou toch op!” dat zeggen wij als niet-rokers toch juist tegen hen?
